Skip to Content

Eerder schreef Funda over haar zieke vader in Adana, in het zuidoosten van Turkije. Ondanks corona en de lange reis besluiten Funda en haar man naar haar vader toe te gaan. Na drie dagen rijden komen ze aan bij haar zus in Istanbul.

We logeren in het appartement van mijn zusje in Istanbul. Het ligt op de 10e verdieping, maar door het open raam dringen de stads- en verkeersgeluiden toch goed door.

Ik ben vroeg wakker en wil dolgraag meteen naar beneden. Vers brood halen en ook even langs de kapper op de compound. Dat is mijn vaste ritueel in Turkije: haren verven, manicure, pedicure en als herboren doorreizen. Zonder de ondersteuning van mijn lief is dat onmogelijk en die ligt nog te snurken naast me…
Met mijn telefoon kan ik wel al een hoop regeldingen afvinken. Niet bellen, maar alles per bericht. Allereerst schrijf ik iedereen thuis en in Turkije dat we veilig zijn gearriveerd. Ook maak ik meteen een paar afspraken. Ik schrijf erbij dat ik niet kan bellen, omdat mijn lief naast mij slaapt en ik hem niet wakker wil maken.

Het lukt me in de rolstoel te komen en alvast mijn reistas en cadeaus te herschikken. Bederfelijke waar zit in een aparte tas en die gaat de hele reis door mee het hotel in om koel te zetten. Zo ook vannacht meteen in de koelkast.
Tegenwoordig kun je bijna alles ook in Turkije krijgen, maar met stroopwafels, Hollandse Goudse en echte pindakaas maak ik mij onsterfelijk populair. Voor een vriendin die 30 jaar in Nederland heeft gewoond, heb ik als verrassing ook gerookte paling bij me. Mijn man scheldt me elke keer uit als hij die tas in zijn handen krijgt, tot hij de blijde gezichten ziet.

“Met stroopwafels, Hollandse Goudse en echte pindakaas maak ik mij onsterfelijk populair”

Op de terugweg is het hetzelfde liedje: ik krijg of koop typische Turkse dingen, zoals gedroogde abrikozen, vijgen, vruchten, tomaten en heleboel kruiden. Altijd zegt mijn man ‘NEE’ en altijd moet ik smeken en onderhandelen. Natuurlijk heeft hij gelijk dat we alles ook kunnen krijgen in Nederland. “Maar het is niet hetzelfde!” roep ik dan. Al 25 jaar zet ik al mijn Turkse charmes in en gelukkig werkt het nog altijd.

Omdat wij nu aan de Europese kant zitten, maak ik de afspraken aan de Anatolische kant pas op de dag dat wij op doorreis gaan richting Adana. Istanbul is heel groot en is grofweg verdeeld in twee ‘kanten’. Deze miljoenenstad met bijna evenveel inwoners als heel Nederland heeft een Europese en een Anatolische zijde. De bekendste brug die de twee delen scheidt, is de Bosporusbrug. Inmiddels zijn er gelukkig meer bruggen en ook een tunnel om aan de overkant te komen.
De verkeersdrukte is zó erg dat zelfs een kenner niet zomaar even afspreekt ‘aan de overkant’ als dat niet hoeft. Niet per se de afstand, maar de eindeloze files zijn het grootste probleem in deze nooit slapende stad. Helaas is het voordeel van weinig verkeer door corona niet meer het geval.

Na een paar dagen met familie en vrienden is het tijd om door te rijden naar Adana. Al die duizenden kilometers heb ik deze reis nauwelijks gereden en ik vraag mijn lief wat hij wil. Ik ben zó blij dat hij met mij mee wilde naar Turkije dat hij mag kiezen. Wederom zegt hij liever te rijden. Ook deze afstand doen we niet meer in één dag, want het is toch nog een kleine 1000 kilometer. We overnachten in Ankara en de volgende dag komen we aan bijbaba, mijn vader. Hij is zó blij met onze komst!

Funda's vader met zijn tweede vrouw

Funda's vader met zijn tweede vrouw

Funda, haar man en familie

Funda, haar man en familie

Mijn vader en zijn tweede vrouw wonen op de tweede etage van een soort duplexwoning. Daar zie ik het meest tegenop. Mijn lief heeft mij sinds mijn ongeluk heel wat trappen op en af gerold. We zijn een goed koppel: trede voor trede op de grote wielen en ik duw of rem mee. Maar nu kost het hem aanzienlijk meer moeite. Ik voel me dan ook superschuldig voor elke kilo die ik te veel weeg. De zoon van de onderburen helpt de eerste avond gelukkig een handje mee.

“Hoe mijn afspraken ook lopen, ik ga maar één keer per dag de trap af en op”

Mijn vader is niet meer zo goed ter been en komt nauwelijks het huis uit. Nu de lockdowns opgeheven zijn, neem ik ze mee naar een visrestaurant aan het strand. Het is half september en het weer is nog steeds goddelijk. Na het eten loopt mijn lief met de twee oudjes aan zijn arm een stukje het strand op. Ik blijf vrijwillig achter.

Als we ‘s avonds voor het huis parkeren, ga ik niet meteen naar boven. Mijn oom, de broer van mijn vader, en twee nichten wonen aan de overkant en om niet twee keer de trap op en neer te gaan, ga ik eerst bij hen op bezoek. Zo plan ik elke dag: hoe mijn afspraken ook lopen, ik ga maar één keer per dag de trap af en op. Mijn lief klaagt de derde dag al over rugpijn, dus ik moet zuinig op hem zijn.

Als mijn vader moet rusten, ga ik ook zonder mijn lief op familiebezoek. Vanwege corona en gebrek aan invalidentoiletten spreek ik met iedereen in de buurt van vijfsterrenhotels af, zodat ik gebruik kan maken van hun invalidentoilet. Ook in de buurt van moskeeën en stadsparken zijn er vaak invalidentoiletten. Mijn lief geniet van het lezen en de middagdutjes thuis, en ik kan lekker Turks praten zonder de hele tijd te moeten tolken. We zijn letterlijk geen blok aan elkaars been.

Mijn vader leeft helemaal op en doet alles wat ik hem vraag. Van mij moet hij wandelen naar de kapper in plaats van de kapper laten komen. Als we uit eten gaan, wandelen we altijd een stukje voor of na het eten. Een paar dagen later maken we nog een strandwandeling en nu mét pootje baden.
Elke keer als de oudjes (vooral zijn vrouw) moeilijk doet over wandelen, pas ik emotionele chantage toe: “Ik kan niet lopen, wees blij dat jullie dat wel kunnen. Loop maar ook een beetje voor mij.” Mijn vader laat dit zich geen twee keer zeggen! Hij is altijd al een actieve persoon en een fervent wandelaar geweest. De lockdowns en zijn ziekte hebben erin gehakt, maar nu proeft hij weer aan die vrijheid.

“Misschien was dit wel de laatste keer dat ik mijn vader in leven zie”

Na ruim een week nemen we afscheid. Het valt me zwaar. Misschien was dit wel de laatste keer dat ik mijn vader in leven zie.
We gaan niet meteen terug naar Nederland. We rijden langs de kust van de Middellandse Zee en maken stops bij familie en vrienden in Mut, Alanya, Antalya, Dalyan, Yalıkavak, Didim en via Izmir gaan we naar Istanbul-Anadolu, steken de Bosporus over naar Istanbul-Avrupa. In afwachting van de uitslag van de PCR-test rusten we nog één nachtje in Istanbul en dan rijden we terug naar Nederland.

“Ik wil niet terug”, zucht ik tegen mijn man die de auto rijdt. “Turkije trekt steeds meer om te overwinteren.” Hij lacht schalks en zegt voor het eerst geen nee!

Lees ook:
- Funda Müjde: De lamme en de blinde op weg naar de zieke (1)
- Funda Müjde: De lamme en de blinde op weg naar de zieke (2)


0 mensen hebben gereageerd

Alles over rollen

Zoeken
Back to top