Skip to Content
Terug naar het overzicht

Roller Marieke Bos heeft jarenlang geprobeerd om betaald te worden voor het werk dat zij deed, eerst in loondienst en later als zzp’er. Maar dat was eigenlijk niet te doen. “Je uitkering overstijgen lukt bijna niet, terwijl een stabiel inkomen voor ieder mens essentieel is.” Ze kreeg het advies om een stichting op te richten, in plaats van als zelfstandig ondernemer door te ploeteren. Dat bleek een gouden tip! Hieronder legt ze uit hoe deze constructie werkt.

Diagnose

Marieke begint haar verhaal bij haar geboorte, zodat we een beeld krijgen van hoe ze opgegroeid is. “Ik heb een anders werkend lichaam vanaf mijn geboorte. Pas op mijn 4e jaar kreeg ik een diagnose, want de artsen dachten dat ik niet lang zou leven en vonden een diagnose dus niet nodig. De diagnose was ‘zwaar spastisch’. Ook voorspelden de artsen dat ik een verstandelijke beperking zou ontwikkelen, omdat ik voor alles volledig afhankelijk van anderen zou zijn. Ik ben geboren in de jaren ‘70 en zo ging dat destijds.”

Opgroeien

“Mijn ouders waren nuchtere mensen en trokken gelukkig hun eigen plan. Het was duidelijk dat ik het niet van mijn lichaam moest hebben en dus hebben ze bij mijn opvoeding de nadruk gelegd op mijn hoofd. Daardoor kon ik nooit mijn handicap ‘misbruiken’, want mijn ouders lieten zich niet in de luren leggen,“ lacht Marieke. “Maar ik hoefde ook niet alles zelf te kunnen, want mijn broers konden ook niet alles.

De school van mijn broers was niet rolstoeltoegankelijk, dus ik ben naar het speciaal onderwijs gegaan. Daar was ook meer aandacht voor wat mijn lichaam nodig had. Ik verheugde me erop om andere kinderen met een anders werkend lichaam te ontmoeten. Maar ik kwam van een koude kermis thuis: waar mijn opvoeding zich richtte op wat ik allemaal wel kon, legde het speciaal onderwijs juist de nadruk op wat ik níet kon en hoe erg dat was. Het was een behoorlijke spagaat, die twee totaal verschillende werelden!”

Werk zoeken

“Toen ik 18 jaar werd, woonde ik in een instelling en ging ik op zoek naar werk, net als mijn broers. Ik had geen idee dat de maatschappelijk werker van het revalidatiecentrum een Wajong-uitkering voor me had aangevraagd. Dat deden ze automatisch voor alle jongeren die 18 werden, maar ze vertelden ons niet wat voor gevolgen dat had,” vertelt Marieke.

Het maakte financieel niets uit of ik wel of niet werkte.

“Na drie maanden werken kreeg ik bericht van het UWV dat ze mijn inkomen zouden inhouden op mijn uitkering. Dat vind ik niet onlogisch, maar mijn probleem was dat mijn inkomen even hoog was als mijn uitkering. Ik vond het zuur dat ik zoveel tijd en energie kwijt was, terwijl ik hetzelfde inkomen kon krijgen zonder ook maar een vinger uit te steken. Het maakte financieel niets uit of ik wel of niet werkte. Dus daarom gedroegen mijn schoolgenoten zich zo gehandicapt, want het maakt toch niets uit! Als je tegen het UWV zegt dat je niets kan, dan hoef je ook niets te doen.

Ik heb toen lang nagedacht wat ik wilde gaan doen. Ga ik zielig thuis zitten? Of blijf ik aan het werk? Mijn broers kwamen met een nuchter advies: ‘Als je vindt dat je te weinig verdient, zoek dan werk dat meer verdient dan je uitkering!’ Ze hadden natuurlijk gelijk, maar het lukte me helaas niet om beter betaald werk te vinden.”

Zelfstandig ondernemer

“Werken in loondienst bleek voor mij niet haalbaar, want daar was ik te eigenwijs voor. Daarom ben ik zelfstandig ondernemer geworden. Toen kreeg ik rechtstreeks met het UWV te maken en dat wierp een nieuwe hobbel op. Want het UWV maakte een berekening van hoeveel winst ik naar verwachting zou gaan behalen en dat bedrag trokken ze alvast van mijn uitkering af,” gaat Marieke door. “Maar ik kon niet aan de verwachtingen van het UWV voldoen, want ik haalde het ingehouden bedrag vaak al niet als omzet, laat staan als winst. Wekenlang ben ik een dag per week bezig geweest met het UWV om dit recht te trekken.

We hebben heel serieus nagedacht over wel of niet trouwen, puur vanwege de gevolgen voor ons inkomen. Dat was bijzonder pijnlijk.

De volgende hobbel kwam toen mijn man en ik gingen samenwonen. Hij werkte in loondienst en daarom werden zijn loon en mijn uitkering bij elkaar opgeteld. Daardoor werd ik nog verder gekort op mijn uitkering. We hebben toen heel serieus nagedacht over wel of niet trouwen, puur vanwege de gevolgen voor ons inkomen. Dat was bijzonder pijnlijk.”

Kapot systeem

Marieke beschrijft: “Mijn ervaring is dat het systeem niet deugt. De meeste UWV-medewerkers voeren gewoon de regels uit. Door alle hobbels die ik tegenkwam, heb ik veel met medewerkers gepraat. Ik heb ontzettend mijn best gedaan om een oplossing te vinden. De medewerkers wilden vaak best meewerken, maar dat was niet mogelijk binnen de regels. Dat vind ik belangrijk om te benadrukken: de mensen willen meestal wel, maar het systeem houdt het tegen.

Door hoe het systeem werkt, lukt het bijna niet om je uitkering te overstijgen. Als ik nu in loondienst kom, raak ik mijn Wajong-uitkering kwijt. Ik wil niets liever! Maar als mijn werk -om welke reden dan ook- eindigt, dan krijg ik mijn Wajong-uitkering niet meer terug. Want ik heb laten zien dat ik kan werken en dus kom ik niet meer in aanmerking voor een Wajong. Dus dan ben ik aangewezen op de Participatiewet via de gemeente, ook bekend als de bijstand. De hoogste prioriteit van de bijstand is om weer aan het werk te komen. Maar dat is een probleem, want met een handicap is het veel moeilijker om een andere baan te vinden. Veel mensen met een handicap lukt dat niet. Kortom, als je je laat betalen voor werk, zorg je voor een onveilige financiële situatie voor jezelf.

Door hoe het systeem werkt, lukt het bijna niet om je uitkering te overstijgen.

Sinds het VN-verdrag voor mensen met een handicap in juli 2016 van kracht werd, zijn we met zijn allen aan het werk voor meer inclusie. Het probleem is dat er niets verandert, zolang de heersende mentaliteit niet verandert. Kijk, honderd jaar geleden was bijna al het werk fysiek, dus mensen met een handicap konden toen veelal niet werken. Dat ligt allang totaal anders, maar het probleem is dat de mentaliteit niet mee veranderd is. De mensen die beslissen over inclusie, zitten vast in hun eigen referentiekader. Daardoor zitten we in een ongelijkwaardige verhouding, op de arbeidsmarkt én in het onderwijs.”

Advies: stichting

“Op een dag kwam ik in contact met een advocaat en een notaris, want ik wilde weten hoe ik deze patstelling kon doorbreken. Hun conclusie was dat ik mijn juridisch-financiële status moest veranderen. Het advies was om een stichting op te richten en daar als vrijwilliger te gaan werken,” vervolgt Marieke.

“Dit is een juridische truc die als volgt werkt: de stichting neemt een klus aan en vraagt mij om die klus als vrijwilliger uit te voeren. De stichting betaalt mij dus geen loon, maar ik krijg wel alle onkosten vergoed die ik vanuit mijn vrijwilligersfunctie moet maken.
Als ik voor mijn vrijwilligerswerk een laptop nodig heb, dan krijg ik een laptop van de stichting. De stichting heeft een auto en een brandstofpas, die ik kan gebruiken als ik vervoer nodig heb. Kortom, alles wat ik vanuit mijn functie nodig heb, vergoedt de stichting. Opdrachtgevers betalen de stichting, zodat de stichting mijn onkostenvergoedingen kan betalen.

Hierover heb ik open kaart gespeeld bij het UWV, dus ze zijn op de hoogte van deze constructie. Ze zijn er niet blij mee, want ‘dit is niet hoe de regels bedoeld zijn’. Maar juridisch klopt het allemaal. Het UWV wilde niet dat ik deze constructie aan anderen aanraadt. Dat doe ik ook niet; ik vertel alleen hoe ik het voor mezelf geregeld heb.”

Werken vanuit een stichting

Marieke legt uit: “Een stichting is gewoon een andere juridische vorm, en dus gebruik je ook andere woorden. Waar ik vroeger sprak over mijn ‘onderneming’, spreek ik nu over mijn ‘organisatie’. Een stichting heeft geen winstoogmerk en verder is alles eigenlijk hetzelfde gebleven. Vanuit een stichting kun je ook mensen in dienst nemen. Een bijkomend voordeel is dat een stichting fondsen kan aanschrijven.

Ik doe hetzelfde werk als ik voorheen als zelfstandige deed. De notaris heeft me geholpen om het doel van mijn stichting te verwoorden als een ‘maatschappelijk doel’. Dat bleek eenvoudiger te zijn dan ik dacht.

De stichting betaalt mij geen loon, maar ik krijg wel alle onkosten vergoed die ik vanuit mijn vrijwilligersfunctie moet maken.

Het bestuur van je stichting moet je zorgvuldig uitkiezen. Het moeten mensen zijn die weten wat jou drijft, die je scherp houden en die tegelijkertijd achter je staan, zodat jij kunt doen wat jij wilt.

Mijn stichting handelt in diensten en producten die btw-plichtig zijn, zoals andere juridische vormen ook btw moeten betalen, en heeft dus ook een btw-nummer. Zelfs de Belastingdienst vindt dit lastig, waardoor ze je vaak verkeerd advies geven over stichtingen en btw. Gelukkig zijn er boekhouders die gespecialiseerd zijn in stichting en btw.

De opstart kost veel tijd en energie, want je moet de dingen goed regelen. Het moet juridisch goed kloppen, dus ik heb veel overlegd met een advocaat, een notaris en een boekhouder. Ik heb nog steeds contact met ze, als ik advies nodig heb over praktische zaken."

Tot slot

Aan het eind van ons gesprek concludeert Marieke: “Ik beschouw mijn uitkering als ons basisinkomen. Daarvan betalen we de vaste lasten. Via de stichting kunnen opdrachtgevers mij financieel waarderen voor mijn kennis, kunde en ervaring, zodat dat wij financieel veilig zijn. Door deze veiligheid heb ik de ruimte om mijn mogelijkheden optimaal tot hun recht te laten komen. Dat gun ik iedereen."

Op advies van een juridisch medewerker gebruiken we in dit artikel een pseudoniem.


0 mensen hebben gereageerd

Alles over rollen

Zoeken
Back to top