Heb jij een tip voor de redactie?
Of een nieuwtje?
Zat ik dan. Tegenover mijn toenmalig orthopedisch chirurg. In m’n krakkemikkige en tamelijk ploertlelijke transportrolstoel van de lokale hulpmiddelenuitleen. Het idee was dat de relatie tussen mij en dat afzichtelijke onding van korte duur was. Geen one night stand, maar wel casual. Tijdelijk en ongedwongen. Met wederzijds goedvinden. No strings attached. Tot ik de dokter hoorde zeggen: “De operatie is inderdaad niet helemaal goed gegaan”. Bam.
Oké, maar … en nu dan? Wordt dit rolstoelding nu de norm? Míjn norm? Hoe kan ik reizen, werken, leven, uitgaan en een gezin stichten als dit ding mijn norm is? Kortsluiting in mijn kop. Ik was immers 26, in de afrondende fase van mijn studie, de beginfase van mijn carrière en net een jaar samen met de liefde van mijn leven. ‘Die blijft toch nooit bij mij als dit ineens mijn nieuwe leven is?!’ De helse en continue pijnen waren in één klap ondergeschikt aan deze rolstoelrealitycheck. Het voelde alsof het leven me zojuist had uitgespeeld.
Inmiddels is dit alles alweer een jaar of vier geleden. Mijn onderbeen mag er hopelijk (ja, hopelijk) snel af en mijn bovenkamer zal ik maar even een work in progress noemen. Het voelt allemaal nog steeds niet helemaal als mijn normaal. Of ja, de lelijke transportrolstoel heeft plaatsgemaakt voor een kek matzwart modelletje (“Best sporty, vind je niet?” Ehh …). En het gekke is dat ik niet zozeer moeite heb met mijn rolstoel an sich. Onze dreumes zit heerlijk knus bij me op schoot als we ergens naartoe gaan en zwaait naar alles en iedereen, of ze het nou willen of niet. De liefde van mijn leven is inmiddels mijn man c.q. bedreven rolstoelduwer. Op een hoekje hier, een stoepje daar en een gemiste kuil in de weg met een onvoorziene, subtiele lancering als gevolg na hebben we onze draai goed gevonden.
De allerdikste, moddervetste realitycheck kreeg ik trouwens ook pas recent, toen ik moeder werd. Een ietwat fysieke maar vooral mentale uitdaging. Ik zag mezelf namelijk altijd als zo’n gezellige buitenmama die samen met haar kind in bomen klimt en in de modder speelt. Fysiek gezien rijmt het plaatje van de mama die dacht te worden niet met het plaatje van de mama die ik nu kan zijn.. Misschien dat ik hier nog eens een blog over schrijf.
Met de juiste ‘tools’ (wat háát ik dat woord) kan ik echt wel inzien dat alles relatief is en dat het leven niet stopt bij twee wielen en een zitje. Het is gewoon zó wennen. Alles moet opnieuw worden ontdekt, alles vergt nieuwe manieren en methodes.
Want hoe ga je naar het strand? Hoe ga je met het openbaar vervoer? Hoe blijf je jezelf, ondanks dat je fysieke situatie zo drastisch anders is? En ken je dat, van die overvolle gangpaden in de HEMA op een drukke zaterdagmiddag half december? Hoe ga je om met dat je als roller snel over het hoofd wordt gezien en je aan de lopende band vreemde billen in je gezicht gedrukt krijgt? Hier zou deze nieuwbakken rolstoelklungel ook weer een blog over kunnen schrijven.
Wel heb ik inmiddels ervaren dat een rolstoel bijvoorbeeld reuzehandig is na nét dat ene drankje dat ik eigenlijk, in theorie, beter had kunnen laten staan. En dat carnavallen in een rolstoel een heel nieuw boek aan hysterische verkleedmogelijkheden opent.
Uiteindelijk is alles relatief. Of, zoals we in Tilburg zeggen: “Veul, wès veul? Twee haoren op oewe kòp is wèèneg, mar twee haoren in oew soep is veul!”. En zo is ‘t maar net. Dat ‘normaal’ komt nog wel.