Heb jij een tip voor de redactie?
Of een nieuwtje?
Met een goede vriendin (ook een roller) praat ik met regelmaat over leven met een handicap. Tot mijn verbazing zijn haar ervaringen totaal anders dan de mijne. Al pratend ontdekten we dat dit komt door een paar belangrijke verschillen. Zij heeft haar handicap vanaf haar geboorte, ik de mijne nog maar een paar jaar. Haar handicap is zichtbaar, de mijne alleen als ik mijn rolstoel bij me heb. Zij is een vrouw, ik ben een man. Hierdoor reageert de wereld totaal anders op ons.
Het maakt een niet te onderschatten verschil of je handicap is aangeboren of tijdens het leven is ontstaan. Dat heeft twee redenen: je eigen ontwikkeling en de reacties vanuit je omgeving.
Mensen met een aangeboren handicap groeien op met hun beperking. Zij leren tijdens hun opgroeien vanzelf om dingen zo te doen dat ze zo min mogelijk hinder ondervinden van hun handicap. Tenminste, als ze hierin vrijgelaten en gestimuleerd worden door hun ouders. Voor deze kinderen is het logisch om te blijven kruipen, als lopen te veel energie kost of pijnlijk is.
Vaak heeft de omgeving de neiging om het kind te onderschatten (“Pas op! Dat is gevaarlijk!”) of juist te overvragen (“Dat kun je best zelf! Probeer het nog eens!”).
Het maakt een niet te onderschatten verschil of je handicap is aangeboren of tijdens het leven is ontstaan.
Mensen die op een bepaald moment in hun leven een handicap verwerven, hebben vaak tijd nodig om zich aan deze nieuwe werkelijkheid aan te passen. Van het ene op het andere moment of meer geleidelijk is het leven zoals ze dat kenden, niet meer mogelijk. Ze moeten dus leren wat ze nog wel kunnen (soms met revalidatie of ergotherapie) en ze moeten rouwen om het verlies van wat niet meer is (al dan niet met therapie). Na deze periode van rouw en herontdekking wordt een nieuw evenwicht gevonden.
Hun omgeving volgt een soortgelijk transitieproces, maar kan doorgaans de persoon zelf volgen.
Ook voor de samenleving als geheel hebben mensen met een handicap een grote impact, omdat handicaps mensen confronteren met hun eigen imperfecties en sterfelijkheid. En daar voelen veel mensen zich oncomfortabel bij.
Als je handicap zichtbaar is, dan heeft dat natuurlijk als voordeel dat de wereld er rekening mee kan houden. En dat is meteen ook een nadeel, want als de wereld je handicap kan zien, komen ook vooroordelen om de hoek kijken. Alle rollers weten dat sommige mensen je behandelen alsof je niet helemaal goed in je hoofd bent.
Ander voordeel van een zichtbare handicap is dat het duidelijk is. Je handicap valt niet te verdoezelen, dus zowel jijzelf als de wereld zullen ermee moeten dealen. Mensen met een onzichtbare handicap kunnen (en zullen daarom vaak ook) deze proberen te verbergen of te compenseren. Daarmee moeten ze constant op hun tenen lopen, vaak bang om “door de mand” te vallen. Het lukt misschien wel, misschien niet, maar zeker is dat dit heel veel energie kost.
Alle rollers weten dat sommige mensen je behandelen alsof je niet helemaal goed in je hoofd bent.
Als je handicap niet zichtbaar is, heb je het voordeel dat de wereld niets aan je ziet en je dus “normaal” zal bejegenen. En dat is meteen ook het nadeel, want met wat de wereld niet weet, kan de wereld ook geen rekening houden.
Als je vertelt dat je een (onzichtbare) handicap hebt, kan het leiden tot ongeloof. “Jij, een handicap? Maar je ziet er zo gezond uit!” Alsof iedere persoon met een handicap er altijd ziek, zwak en misselijk uitziet…
Soms is een handicap niet zichtbaar, maar wel hoorbaar. Mensen met cerebrale parese of een ander motorisch probleem praten soms moeilijk. De buitenwereld denkt dan al snel aan een verstandelijke beperking en behandelt je vervolgens als een randdebiel. (Alsof alle mensen met een verstandelijke beperking totale idioten zijn – nog zo’n vooroordeel.)
Velen van ons denken dat mannen en vrouwen in onze samenleving gelijkwaardig zijn. Weinig is minder waar! Zo lang we jongetjes nog opvoeden met: “kom, kom, niet huilen, ben jij nou een stoere vent?” en meisjes met: “lieverd, dat is toch geen speelgoed voor meisjes!” leren we onze kinderen genderspecifiek gedrag aan. De gevolgen zien we elke dag om ons heen: mannen verdienen meer dan vrouwen, vrouwen hebben last van een glazen plafond, mannen mogen fysiek meer ruimte innemen dan vrouwen, artsen sturen vrouwen vaker naar huis met de mededeling “het is stress”, et cetera.
Een man in een rolstoel is nog maar een halve man, maar hij is nog altijd hoger in de sociale rangorde dan een vrouw.
In mijn studententijd, toen ik nog als vrouw door het leven ging, had ik een vriendje met jeugdreuma. Buitenshuis gebruikte hij een elektrische rolstoel. Als wij naar de stad gingen, zat ik regelmatig op zijn schoot. Dan keken mensen met een glimlach naar ons en je zag ze denken: “Wat goed van haar dat ze die arme jongen gezelschap houdt.” Dat was best pijnlijk. Maar de blikken waren nog veel pijnlijker als we de rollen omdraaiden en hij bij mij op schoot zat. Dan keken mensen opeens heel anders naar ons en zag je ze denken: “Wat een eikel dat hij zo’n misbruik van dat arme meisje maakt!”
Dus ik krijg bonuspunten als ik zo goed ben om een jongen met een handicap “gezelschap te houden”, maar hij krijgt strafpunten als hij een meisje met een handicap “misbruikt”? Dat is een grof staaltje van meten met twee maten!
En nu als volwassen man merk ik het opnieuw: een man in een rolstoel is nog maar een halve man, maar hij is nog altijd hoger in de sociale rangorde dan een vrouw. Laat staan een vrouw in een rolstoel. De gelijkheid tussen mannen en vrouwen heeft nog een lange weg te gaan…