Skip to Content

‘Hoe noem jij jezelf: gehandicapt, invalide, mindervalide of iemand met een beperking?’
‘Maakt mij niet uit. Als de intentie zuiver is, mag je me noemen hoe je wil.’
‘Ik ben het niet met je eens. Hier moeten we het echt een keer uitgebreid over hebben!’ vond mijn hoofdredactrice.
Overtuigd van mijn standpunt ging ik akkoord.

Suggestieve vragen

Als kind van migranten ben ik gepokt en gemazeld in het omgaan met vooroordelen, uitsluiting en discriminatie. Al op jonge leeftijd werd ik in Nederland onderworpen aan ondervragingen. Ik gaf beleefd antwoord op al die – voor kinderen veel te grote – levensvragen. Het werd een automatisme. Soms voelde het zelfs als een verplichting.

De meestal suggestieve vragen verwarden mij en ik begon ze ook aan mezelf te stellen: ‘Waar kom ik vandaan? Ben ik Turks of Nederlands? Gaan we nog terug? Spreek ik echt accentloos Nederlands? Waarom kan mama na al die jaren nog geen Nederlands? Ga ik met een Turk of een Hollander trouwen? Hoe kan ik Nederlanders overtuigen dat ik niet word uitgehuwelijkt? Geloof ik in God/Allah? Waarom doe ik wel/niet mee aan Ramadan? Waar wil ik begraven worden?’ Enzovoort.

Zelfdefinitie

Zelfkennis is onontbeerlijk voor hoe je jezelf identificeert en definieert. Maar hoe groot is je zelfkennis als je nog maar zeven jaar bent? Klein als ik was, voelde ik me aangevallen en daarom begon ik mezelf, mijn ouders, hun geloof en onze cultuur te verdedigen. Hiermee maakte ik het voor mijzelf nog moeilijker, alsof die veel te grote levensvragen aan een kind nog niet genoeg waren.

Tot ineens het besef kwam dat al die vragen suggestief waren. Dat de vragenstellers helemaal niet bereid waren om tot nieuwe inzichten te komen. Mensen wilden alleen maar bevestigd worden in hun eigen ideeën. Hun aannames veranderen was net zo moeilijk als de samenleving veranderen.

 

Ik wuif alles weg met het toverwoord ‘intentie’. Het gaat om de intentie, dames en heren!

Overeenkomsten

Natuurlijk waren er ook markeringsmomenten in mijn leven, die maakten dat ik mijn zelfdefinitie aanpaste. Vanaf een bepaald moment besloot ik assertief te worden. En dezelfde vragen terug te gaan stellen: waar komen jij en jouw ouders vandaan? Ben jij gelovig opgevoed? Belijd jij je geloof? Eerst stelde ik die vragen uit wraak, maar al snel was ik supergeïnteresseerd. Ik kreeg de mooiste, diepste en waarachtigste gesprekken met mensen! Steevast bleken mijn gesprekspartners en ik meer overeenkomsten te hebben dan verschillen.

Sindsdien wil ik alleen nog in gesprek met mensen die oprecht geïnteresseerd zijn. Ik stoor me niet langer aan mensen die mij in een hokje stoppen. De Turkse columniste, de moslim cabaretière, de acterende allochtoon en ga zo maar door. What’s in a name?! Zolang de intenties oké zijn, deren onhandige vragen met voor de hand liggende etiketten mij niet.


Nieuw etiket

Op dezelfde manier ging ik om met de nieuwe etiketten die ik na mijn ongeluk kreeg: gehandicapt, invalide, rolstoeler, ‘die actrice met een beperking’. Ik stoor me ook niet aan deze woorden en neem ze voor het gemak soms zelfs over. Zowel in Nederland als in Turkije krijg ik daar kritische opmerkingen over. Ik wuif alles weg met het toverwoord ‘intentie’. Het gaat om de intentie, dames en heren!

‘Ben je verlamd? Heb je nog gevoel in je benen? Je kunt zeker niets meer voelen!’ vroeg iemand.
Een filmregisseur na mijn optreden: ‘Ik heb ervaring met mensen met een dwarslaesie. Bij jou ik zie geen bobbel onder je broekspijp. En geleegd kun je het niet hebben, want je bent niet weggeweest. Jaaa, ik let op zulke dingen! Waar heb jij je plaszak verstopt?’
Sommigen hadden zelfs het lef om te vragen of ik nog seks had…

Opvallend was wel dat niemand het meer over mijn afkomst had. Dat werd dan ook de titel van mijn boek: ‘Niemand vraagt meer waar ik vandaan kom (sinds ik in een rolstoel zit)’.  

Waar komt het woord ‘invalide’ dan eigenlijk vandaan?

Nieuw inzicht

Onlangs had ik dan eindelijk dat gesprek met mijn hoofdredacteur – vanwege corona was het steeds uitgesteld. Zij legde uit waarom ik mijzelf niet ‘mindervalide’ of ‘invalide’ zou mogen noemen. Ze had goede redenen, met name vanwege de oorspronkelijke betekenis van de woorden. Na afloop was ik bijna overtuigd en thuis bleef ik hierover nadenken. Waar komt het woord ‘invalide’ dan eigenlijk vandaan?

Invalidus (Latijn): krachteloos, zwak, onmachtig. 
Validus: krachtig, gezond, machtig.

Vanuit de Latijnse oorsprong is het Nederlandse woord ‘invalide’ letterlijk 'niet-waardig' gaan betekenen. ‘Mindervalide’ betekent minderwaardig en werd vaak afgekort tot ‘miva’, zodat het minder stigmatiserend zou klinken. Maar de betekenis blijft hetzelfde, dus je zegt nog steeds dat een gehandicapte persoon minder waardevol is!


Krachtig en waardevol

Het is misschien naïef, maar ik schrok van de echte betekenis van deze woorden. Ik kan niet lopen, maar ik kan een heleboel dingen wel die lopende medemensen niet kunnen. Ik zou niet weten waar ik ‘minder waard(ig)’ of ‘minder krachtig’ in zou zijn.

Natuurlijk, mijn fysieke beperking, niet kunnen lopen, is echt k*t. Het is een levensgroot issue en maakt me intens verdrietig. Maar dat de samenleving mij en mijn lotgenoten als minder of niet krachtig ziet, maakt dat idee nog geen waarheid.

Ik heb een heel valide argument: ‘invalide’ en ‘mindervalide’ of ‘miva’ zijn inderdaad termen die niet kunnen, als je naar de oorspronkelijke betekenis kijkt. Mensen met een beperking vormen geen drempels. De samenleving heeft drempels. En dát is de beperking!


0 mensen hebben gereageerd

Alles over rollen

Zoeken
Back to top