Heb jij een tip voor de redactie?
Of een nieuwtje?
Kinderen spelen. Zo ontdekken ze niet alleen de wereld om zich heen, maar vooral hun eigen mogelijkheden. Sterker nog; met spelen breiden kinderen hun mogelijkheden uit. Als vanzelf verzinnen ze van alles om beter, sneller of slimmer te zijn dan de rest. Dat geldt ook natuurlijk voor gehandicapte kinderen. Als ze tenminste de kans krijgen om te spelen.
Helaas denken nog steeds te veel ouders dat hun kind te gehandicapt is om te spelen. Laat mij beginnen om die ouders uit hun nare droom te halen: ieder kind kan spelen. Zelfs een kind dat lichamelijk heel weinig of niets kan, speelt vaak meer en fanatieker dan je zult denken. Een sprekend voorbeeld daarvan lees je in het boek ‘Wat heb jij aan je benen? De leefwereld van het lichamelijk gehandicapte kind’ van Hans Bleeker en Karel Mulderij uit 1992. In dat boek wordt beschreven dat een meisje in een rolstoel bezweet en doodmoe was nadat ze naar een balletles van haar niet-gehandicapte zusje had zitten kijken. Na wat doorvragen bleek dat het meisje niet zomaar had zitten te kijken. In gedachten had ze elke oefening, elke beweging en elk danspasje met haar zusje meegedaan.
"Als er iets was wat ik door mijn handicap niet kon, verzonnen we daar met z’n allen wel iets op."
Daarin is dat meisje vast en zeker niet uniek. De wil en de kracht van elk jong kind om te leven en te spelen, is zó sterk dat ze op een heel ongedwongen, natuurlijke manier hun eigen weg wel vinden om dat voor elkaar te krijgen. Daar komt bij dat jonge kinderen open en onbevangen zijn. Niet-gehandicapte kinderen hebben er doorgaans geen problemen mee om met een gehandicapt kind te spelen. Een vrouw in een rolstoel vertelde me eens: ‘Ik speelde altijd in de buurt. Als er iets was wat ik door mijn handicap niet kon, verzonnen we daar met z’n allen wel iets op.’
Juist ouders van gehandicapte kinderen willen de natuurlijke spelneiging van gehandicapte kinderen tegenhouden. Dat heeft vaak te maken met het feit dat zij hun gehandicapte kind willen beschermen of met hun overtuiging dat hun gehandicapte kind hun hulp nodig heeft. Die ouders zullen hun gehandicapte kind dus niet gauw alleen buiten laten spelen. Zij zullen hun gehandicapte kind ook niet meenemen naar de voetbalwedstrijd van een zus of broer, uit angst dat het te confronterend zou zijn. Maar als een kind weggehouden wordt van spelende kinderen en niet alleen buiten mag spelen – al heeft het daar de leeftijd voor – worden zijn kansen om lekker te kunnen spelen drastisch beperkt.
Naast overbezorgdheid kan het ook voorkomen dat ouders denken dat hun kind te gehandicapt is om te spelen. Een goed voorbeeld hiervan is dat van een meisje van vier jaar die in een rolstoel zit die ze zelf niet kan voortbewegen. Samen met haar vader en haar broer en zus gaan ze naar een handicapvriendelijke speeltuin. Het meisje zit naast haar vader, die constant met zijn telefoon bezig is. Haar broer en zus kunnen ook niet op enige aandacht van hun vader rekenen, maar zij trekken samen de speeltuin in en vermaken zichzelf wel. Na een uur of twee langs de kant zitten, valt het meisje uit pure verveling in slaap.
"Ze had met andere kinderen kunnen spelen, fysiek of in gedachten. "
Had haar vader maar de moeite genomen om met het meisje de speeltuin rond te wandelen, haar in een ligschommel te leggen, haar met haar voeten in het zwembad te zetten of wat-dan-ook. Dan had ze ervaringen opgedaan en had ze gezien wat andere kinderen deden. Ze had met andere kinderen kunnen spelen, fysiek of in gedachten. Ze had kunnen fantaseren over dat ze hetzelfde als de andere kinderen kon doen. Dat had haar het gevoel gegeven dat ze erbij hoort en dat zou haar gevoel van eigenwaarde een flinke boost hebben gegeven.
Niet alleen is de houding van de vader nadelig voor het meisje. Hij is bovendien een slecht voorbeeld voor zijn andere kinderen. Ook de broer en zus van het meisje leren zo geen plezier maken met hun zusje. Ze wordt niet op natuurlijke wijze betrokken bij hun spel. Er zijn ouders die wel een sterke band weten te smeden tussen hun gehandicapte kind en de rest van hun kinderen. Dit is bijvoorbeeld zo bij de zwaar meervoudig gehandicapte jongeman, die door zijn broer en vrienden als vanzelfsprekend op kroegentocht werd meegenomen ter ere van diens vrijgezellenavond. Het kan niet anders dan dat de ouders van deze twee jongemannen hun meervoudig gehandicapte zoon waarderen zoals hij is en dat hadden overgebracht op hun niet-gehandicapte zoon. In een gezin met meerdere kinderen is het spel met broers en zussen vanzelfsprekend, ook omdat er niks bijzonders voor geregeld hoeft te worden, je groeit immers samen op. Het is weer een gemiste kans om te spelen, als een gehandicapt kind niet net zo natuurlijk bij dit spel betrokken wordt.
"In een reguliere speeltuin vermaakt je gehandicapte kind zich ook best."
De boodschap zal duidelijk zijn: laat je gehandicapte kind spelen en wel op zijn eigen manier. Denk niet dat je kind niet speelt als het alleen maar zit te kijken. Het voorbeeld uit het boek van Bleeker en Mulderij bewijst het tegendeel en er zijn veel meer van zulke voorbeelden. Kijk maar eens hoe intensief of trots je gehandicapte kind zit te kijken naar anderen. Dat spreekt vaak al boekdelen. Vraag ook maar eens aan je gehandicapte kind wat het zag toen het zo zat te kijken. Niet op het moment zelf natuurlijk, want dan is de kans groot dat je kind druk bezig is.
Zorg dat je gehandicapte kind op plekken komt waar gespeeld wordt. Dat hoeft niet altijd een handicapvriendelijke speeltuin te zijn, hoewel het natuurlijk fantastisch is dat er steeds meer handicapvriendelijke speeltuinen komen. In een reguliere speeltuin vermaakt je gehandicapte kind zich ook best. Niet alleen door naar het spel van andere kinderen te kijken en zich ermee te bemoeien. Ook omdat een gehandicapt kind in een reguliere speeltuin voor zichzelf heus wel iets leuks vindt. Met zand spelen bijvoorbeeld, of zichzelf aan de stang van het klimrek omhoog trekken.
Zorg vooral dat je je gehandicapte kind niet constant op z’n lip zit. Ook niet als je kind hulp nodig heeft. Vanaf een bepaalde leeftijd heeft een kind – gehandicapt of niet – gewoon het recht om zonder ouderlijk toezicht buiten te spelen. Als je dat niet respecteert, ben je een sta-in-de-weg in het contact met andere kinderen en dat is funest voor de sociale ontwikkeling van je gehandicapte kind. Die eventuele hulpvraag lost je kind zelf heus wel op.
Doe ook eens gewoon een spelletje met je gehandicapte kind, zonder direct te bedenken hoe dat moet. Als je gehandicapte kind een spel niet kan spelen zoals het hoort, vinden jullie samen vast wel een manier waarop het wel lukt. Veel speelplezier!