Heb jij een tip voor de redactie?
Of een nieuwtje?
Na een jaar van uitstel is het eindelijk zover: de Paralympische Spelen van Tokyo 2020 vinden plaats van 24 augustus tot 5 september. Chef de mission Esther Vergeer is bijna twee weken eerder afgereisd naar de tijdelijke sport hoofdstad van de wereld. Aan haar de taak om in deze bijzondere tijd de Nederlandse ploeg te begeleiden naar een topprestatie. We spraken Esther vlak voor haar vertrek richting Tokio.
Hi Esther, vertel eens. Wat zijn eigenlijk jouw taken als Chef de mission?
“Uiteindelijk ben ik, tijdens de uitzending, verantwoordelijk voor Team NL. Dat zijn zowel de atleten als coaches en staff. In de voorbereiding ben ik bezig met het regelen van de voorzieningen. Zo heb ik bijvoorbeeld al langere tijde contact met het team in Tokio over de faciliteiten en eventuele trainingskampen. Daarnaast ben ik een aanspreekpunt voor sporters. In ‘normale’ tijden zou ik veel meer langsgaan bij trainingen of selectiedagen. Door corona is dat toch wel een beetje in het water gevallen. Vlak voor en tijdens de Spelen ben ik vooral bezig met woordvoering. Ik sta de media te woord, maar ben ook het lijntje tussen de Nederlandse NOC*NSF en de IPC, het Internationaal Paralympisch Comité.” (Equivalent van de bekendere IOC.)
Wow! Klinkt als een behoorlijk drukke baan. Ben je hier vanaf het moment van je aanstelling fulltime mee bezig?
“Ik zou hier inderdaad 3 jaar lang al fulltime mee bezig kunnen zijn. Maar het is financieel niet haalbaar en ook niet wenselijk. In de 3 jaar voorbereidingstijd ben ik hier zeker niet dagelijks mee bezig geweest. In de maanden voorafgaand aan de Spelen wordt de impact groter en neemt dus ook het regelwerk en de media aanvragen toe. Vanaf het moment dat ik in Tokio ben, ben ik er 24/7 mee bezig.”
Waarom heb je ervoor gekozen om chef de mission te worden?
“Ik weet niet of dat bewust kiezen is. Ik ben hiervoor gevraagd, dat is natuurlijk een eer. Ik denk dat ik tijdens mijn carrière goed heb laten zien dat ik evenementen kan organiseren. En ik wil mijn steentje bijdragen aan de ontwikkeling van de sport. Andre Catz (voormalig chef de mission) viel dat op. Hij heeft mij gevraagd of ik tijdens de Spelen in Rio wilde meelopen. Dat was super. Je staat dicht op de sport. Het podium dat we op zo’n moment krijgen zorgt er echt voor dat we kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van de sport.”
"De Olympische Spelen krijgen nu nog veel meer pers en media-aandacht dan de Paralympische Spelen. Die verhouding is echt scheef."
Hoe geef jij persoonlijk invulling aan de rol van Chef de Mission?
“Ik vind het contact met de sporters heel leuk. Maar door corona is er uiteraard veel minder fysiek contact mogelijk. Ook door mijn ziekte kon ik niet heel intensief aan de slag. (Esther is in 2020 gediagnosticeerd met borstkanker en heeft een behandeltraject met chemotherapie achter de rug.)
Daarnaast wilde ik mij heel graag inzetten voor meer media-aandacht. De Olympische Spelen krijgen nu nog veel meer pers en media-aandacht dan de Paralympische Spelen. Die verhouding is echt scheef. Ik had het zo gaaf gevonden als we daar dit jaar meer aan hadden kunnen doen. Ook dit is mede door corona niet gelukt. Maar ik denk ook dat er vanuit een NOC*NSF harder gewerkt moet worden aan het naar voren schuiven van de paralympische sport en sporters. Ja, het frustreert mij wel dat dat nu nog zo weinig gebeurt.”
Oke. Dus de status ‘paralympiër’ opent niet automatisch deuren voor je?
“Als paralympiër moet je er nu heel erg zelf achteraan. En dat is moeilijk. De mainstream media heeft liever de bekende gezichten aan tafel, zoals een Dafne of een Epke. Het is een beetje een kip-ei verhaal. Een A-status als sporter biedt echt geen garanties op sponsors of persmomenten.
Maar jou is het wel gelukt om goed in de picture te komen en te blijven.
“Bij mij was het een beetje geluk omdat ik tennis deed. Bij de grandslams heb je dan gegarandeerd mediamomenten. Tennis is een wereldsport. Dus als een Federer iets over mij zei werd het wereldnieuws. Zoals ik al zei; media willen graag vaste koppen. Als je er eenmaal in zit dan word je vaker gevraagd. Net zoals Marlou (van Rhijn) en Bibian (Mentel) ook vaak in de picture stonden.”
Kan je iets vertellen over de ontwikkeling van paralympisch topsport. Is het niveau veranderd door de jaren heen?
“In 2000 waren mijn eerste Spelen. Toen waren de Olympische Spelen en de Paralympische Spelen nog heel erg gescheiden. Het waren echt twee op zichzelf staande evenementen. De faciliteiten waren absoluut nog niet zoals nu. We waren toch wel een beetje het wiel aan het uitvinden in die tijd. Dat is nu heel anders. Zowel faciliteiten als financiële steun worden voor beide Spelen geregeld door dezelfde organisaties. In Nederland regelt het NOC*NSF natuurlijk de uitzending van alle atleten, olympisch en paralympisch. Dat is een groot voordeel. In andere landen wordt dat bijvoorbeeld nog door twee aparte bonden verzorgd.”
Een vooroordeel is dat paralympisch atleten minder verdienen dan olympische atleten en dat paralympiërs topsport ‘naast’ hun vaste baan doen. Klopt dat?
“Dat is moeilijk te vergelijken. Het is afhankelijk van de sport en desbetreffende sportbond. Er zijn paralympiërs die naast hun topsport werken of studeren, maar dat geldt ook voor sommige olympische atleten. In de ene sport gaat nou eenmaal meer (prijzen)geld om dan de andere sport. Tennis is bijvoorbeeld één van de weinige sporten waar goed prijzengeld mee te winnen valt. Basketballers staan op een loonlijst van bond of club. Ook een A-status levert geld op. Ik kan wel zeggen: de meeste paralympiërs trainen fulltime. Ze krijgen allemaal de mogelijkheid om 2 keer per dag te trainen en hebben allemaal een team van experts en begeleiders om zich heen. Dat is echt wel een grote ontwikkeling. Het enige is dat media aandacht voor de paralympische sport dus erg achterblijft, en dat commerciële partners hun activatie nog lang niet altijd doen met paralympische atleten.”
"Ik ga er vol vertrouwen in. Het begint echt te kriebelen bij ons team."
Wat zijn de grootste uitdagingen als chef de mission bij deze Spelen?
“Het is heel fijn dat de olympische collega’s al daar zitten en alle ervaringen met ons kunnen delen. Dus wij kunnen heel goed voorbereid daar naar toe. Maar ja, Corona is wel echt een uitdaging. Het geeft veel geregel. Onder meer het transport is een uitdaging. Normaliter wordt vervoer geregeld. Nu mogen we als staff nauwelijks onze basis verlaten, en mogen we niet van het openbaar vervoer gebruik maken. Ook fietsen is niet toegestaan. We moeten daarom regelmatig zelf ons transport van en naar alle locaties regelen. We hebben daar voorafgaand aan de Spelen al goed contact over met het team dat vooruit is gereisd. Het is zeker niet onoverkomelijk, maar geeft dus wel meer geregel. En daarnaast is het natuurlijk überhaupt een uitdaging om te reizen in deze tijd. De eerste week was heel spannend voor het Olympisch team, nadat er positieve getest werd. Dat had zijn weerga op ons team. Gelukkig zijn de verhalen nu positief. Ik ga er vol vertrouwen in. Het begint echt te kriebelen bij ons team. Dat is goed voor de sfeer. Ook dat vind ik één van mijn belangrijkste taken. De sfeer goed houden. Je moet je voorstellen: de sporters staan 3 weken onder hoge spanning. Dan is sfeer en ontspanning heel belangrijk. Daar zorgen we dan voor met een leuke zithoekje, goeie koffie, goed internet, Nederlandse tv-zenders en op de slaapkamers zorgen voor goede bedden. We proberen alles zo transparant mogelijk te organiseren en na te gaan waar behoefte aan is. Daarmee hopen we de atleten het gevoel te geven dat ze er echt wordt geluisterd.”
Vlak voor de Spelen is bekend geworden dat Jonne Moleman (parazwemmen) toch niet mee mag naar Tokio omdat haar handicap niet goed te categoriseren is. Kan je dat uitleggen?
“Dit is een van die lastige aspecten binnen de paralympische sport; de classificatie. In het huidige systeem wordt getracht onevenredig voor- of nadeel door een handicap uit te sluiten. Dat maakt het heel ingewikkeld. Tegelijkertijd is dit nou eenmaal het systeem. Dat is knetterhard en heel zuur, maar wel onderdeel van de paralympische sport. De kwalificatie is gegaan zoals het hoort het te gaan. Maar het is lastig uitlegbaar. En misschien daardoor ook niet objectief. We moeten van dat complexe af. Er is nu nog te veel in grijs gebied. Maar ja als het makkelijk was dan had er allang een ander systeem geweest.”
Naast harde kwalificaties heeft ook het uitstellen van de Spelen het de sporters niet makkelijk gemaakt. Wat doet dat met de medaillekansen van Team NL?
“Voor heel veel sporters was het een lastig jaar omdat competities niet doorgingen. Sommige sporters staan in Tokio pas voor het eerst op een wereldpodium. Het is daardoor heel lastig te bepalen wie nou eigenlijk op koers ligt of wie exceptioneel is. Dat kan ook heel bevrijdend zijn. Zeker in Team NL zien we een enorme verjongingsslag. Er is veel geïnvesteerd in de nieuwe generatie. De kans rijkheid is daarmee heel groot. Daarnaast zijn er ook atleten die hun revanche voor 2016 proberen te halen. Het vrouwen basketbalteam bijvoorbeeld. Zij nemen dit jaar echt alleen genoegen met goud.”
Waar ben je persoonlijk het meest trots op?
“Een medaille bedoel je? Jeetje moeilijk. Een overwinning die me het meest bij is gebleven is de paralympische finale in 2008. Daar zat alles in, emotie, hoogtepunten, dieptepunten… Het is voor mij wel de grootste overwinning in mijn carrière.
Maar in zijn algemeenheid denk ik dat ik door mijn veldprestaties toch ook wel deuren heb mogen openen en een steentje heb kunnen bijdragen aan de paralympische sport. Daar ben ik echt wel trots op. Dat ik daar nog steeds de vruchten van pluk maar ook dat ik hier nog steeds aan mag werken.”
Nog een laatste advies dat je als rot in het vak meegeeft aan je team?
“Haha! Ja, geniet! Met name voor zo’n Spelen besef je dat het uniek is wat je meemaakt. Je bent onderdeel van een uniek en select groepje. Daar kan je trots op zijn. Ook al is het overwhelming, laat het geen afleiding zijn. Zorg ervoor dat jouw omstandigheden optimaal zijn. Daar help ik natuurlijk ook graag bij. Kick some ass!”