Skip to Content
Terug naar het overzicht

Hoe herken je als roller dat je te maken hebt met ‘Validisme’? Kindercoach en schrijfster Yvette den Brok-Rouwendal geeft jou in dit stuk enkele handvatten.

Bij validisme – oftewel discriminatie op grond van handicap – wordt er vaak gedacht aan rolstoelontoegankelijkheid van publieke ruimten. Natuurlijk is dat een ingrijpende vorm van validisme. Want als je met je rolstoel niet kunt komen waar anderen als vanzelfsprekend komen, dan word je buitengesloten en dat is een ultieme uiting van discriminatie.

Maar wat heb je er aan als alle publieke ruimten toegankelijk zijn en mensen die je daar ontmoet een lage verwachting van je hebben? Of je amper durven aan te spreken en je de rug toekeren? Misschien is het dan toch beter als je niet overal even makkelijk naar binnen kunt, maar er steeds mensen genoeg zijn die je een drempel over helpen en een gewone interactie met je aangaan.

Natuurlijk is het om niet terecht om deze twee dingen tegenover elkaar te zetten. Je in openbare ruimte kunnen begeven en de zekerheid dat mensen gewoon met je praten moeten simpelweg allebei de normaalste zaak van de wereld zijn. Ook al maak je gebruik van een rolstoel of ben je op een andere manier gehandicapt.

Wat ik wil laten zien door ze voor één keer wel tegenover elkaar te zetten is dat validisme niet alleen met regels, wetten en andere praktische zaken te voorkomen of weg te werken is, zoals zo vaak wordt gedacht.

Bij validisme gaat het om het foute beeld dat mensen hebben van mensen met een handicap.

“Jij kan niet op een school werken, oma", zei de jongste, 6 jaar oud. ”Jij zit in een rolstoel.”

Veelkoppig monster

Validisme is een veelkoppig monster dat heel diep in de samenleving geworteld is. Zo diep dat het zelfs vaak vanzelfsprekend lijkt en niet eens als discriminatie herkend wordt.

Daar werd ik me onlangs weer eens pijnlijk van bewust van toen ik aan mijn kleinkinderen vertelde dat ik op een basisschool ga werken.

“Dat kan niet, oma,” zei de jongste, 6 jaar oud. ”Jij zit in een rolstoel.”

Jonge kinderen kun je in zulke opmerkingen niets kwalijk nemen. Kennelijk heeft mijn kleinkind ergens gehoord of aangevoeld dat er van mensen die in een rolstoel zitten wordt gedacht dat ze niet kunnen werken. Dat is niet zo vreemd. Mensen in een rolstoel of met andere handicaps worden vaak vanzelfsprekend als arbeidsongeschikten gezien. De kans dat mijn kleinkind ooit iemand in een rolstoel ziet werken is bijna nihil. Haar opmerking komt dus niet zomaar uit de lucht vallen.

"Als mensen nooit in contact komen met mensen met handicaps, gaan ze als vanzelf denken dat gehandicapte mensen geen ‘normaal’ leven kunnen leiden."

Met evenveel recht kan een kind van haar leeftijd opmerken dat je als je in een rolstoel zit geen kinderen kunt krijgen, niet naar de bioscoop kunt, niet zelf boodschappen kunt doen en nog veel meer. Want hoe vaak ziet een kind nou een ouder in een rolstoel op het schoolplein? Hoe vaak zit een kind bij de film naast iemand in een rolstoel? Hoe vaak ziet een kind iemand in een rolstoel met boodschappen sjouwen?

Mensen in een rolstoel of met een andere handicap zijn gewoonweg op alle noembare levensterrein onzichtbaar. Niet alleen voor kinderen, maar voor heel de samenleving.

Als mensen nooit in contact komen met mensen met handicaps, gaan ze als vanzelf denken dat gehandicapte mensen geen ‘normaal’ leven kunnen leiden, niet kunnen werken, niet deelnemen aan de samenleving. Ze zullen dan logischerwijs niet automatisch rekening houden met mensen met handicaps, niet gauw geneigd zijn om een sollicitant met een handicap uit te nodigen voor een gesprek, niet makkelijk vriendschap sluiten met iemand die een handicap heeft en al helemaal niet makkelijk verliefd worden op een gehandicapt persoon.

Zo wordt validisme een veelkoppig monster dat onbedoeld maar waarachtig mensen met handicaps op allerlei manieren en op veel levensterreinen buitensluit en stigmatiseert.

Laat me om dit te verduidelijken eens ingaan op twee heel concrete voorbeelden van zaken die in de ogen van veel mensen waarschijnlijk niet validistisch lijken en die ook helemaal niet bedoeld zijn, maar dit weldegelijk zijn: rolstoeltoegankelijke gevangenissen en tv-spotjes van organisaties die mensen met een handicap een warm hart toedragen.

"Bij het denken over rolstoeltoegankelijke gevangenissen wordt met geen haar gedacht aan rolstoelgebruikende jongeren of volwassenen, hoe logisch het ook lijkt."

Rolstoeltoegankelijke gevangenissen

Er wordt op het moment serieus nagedacht over het rolstoeltoegankelijk maken van gevangenissen. Een goede zaak, zullen veel mensen denken. Eindelijk dringt het door dat het validistische beeld dat jongeren en volwassenen die 24/7 gebruik maken van een rolstoel niet per definitie brave mensen zijn. Zo lijkt het dat rollende mensen als doodgewone mensen worden gezien en er dus een eind komt aan validisme.

Laat mij mensen die dat denken uit hun te mooie droom helpen. Bij het denken over rolstoeltoegankelijke gevangenissen wordt met geen haar gedacht aan rolstoelgebruikende jongeren of volwassenen, hoe logisch het ook lijkt.

Waar het bij rolstoeltoegankelijke gevangenissen om gaat is dat er vanwege de babyboom ineens heel veel niet-gehandicapte mensen oud worden en daardoor in een rolstoel belanden. Onder die ouderen bevinden zich logischerwijs ook criminelen. Enkel daarom denkt men na over rolstoeltoegankelijke gevangenissen.

Het validistische beeld van brave, ietwat eenzame rollende jongeren en volwassenen blijft gewoon in stand. Juist dat maakt dat hoe er over rolstoeltoegankelijke gevangenissen wordt nagedacht, totaal niets te maken heeft met een naderend einde van het validisme. Het is juist zo validistisch als het maar zijn kan.

Validistische tv-spotjes van organisaties voor gehandicapte mensen

Wie de tv aanzet ziet al gauw het spotje van een goede doelen organisatie waarin een rolstoelgebruikster blij is dat een vrijwilligster haar komt ophalen om een dagje naar zee te gaan. Ze vertelt dat ze soms verdrietig is, soms boos en soms eenzaam.

Een stem zegt: ‘Veel mensen met een lichamelijke beperking voelen zich eenzaam. Wij laten ze niet zitten.’

Je kunt bij het aanzetten van de tv ook in het spotje van een andere organisatie dat een jongetje in een rolstoel laat zien dat van achter een hek rond een speeltuintje kijkt hoe niet-gehandicapte kinderen spelen en zelf niet mee kan doen.

Beide spotjes zijn beslist niet validistisch bedoeld. Maar ze zijn het wel. In beide spotjes wordt namelijk een link gelegd tussen een lichamelijke handicap hebben en eenzaam zijn. Daarbij zit er in beide spotjes een grote zieligheidscomponent. De rolstoelgebruikster heeft hulp nodig van een vrijwilligster om een dagje uit te gaan en over het jongetje wordt gesteld dat hij ‘een goede vriend zou zijn’.

Er wordt gesuggereerd dat het zeker niet aan de vrouw of aan het jongetje ligt dat zij vaak alleen zijn. Het lijkt aan de handicap te liggen of aan anderen. Dit helpt helaas niet.

Het validistische beeld van mensen met een handicap die zelf nergens iets aan kunnen doen wordt erdoor bevestigd. Daarnaast krijgen niet-gehandicapte mensen het gevoel dat het door hen komt dat gehandicapte mensen eenzaam zijn. Als je daarbij bedenkt dat veel mensen het lastig vinden om contact te maken met eenzame mensen omdat ze bang dat ze dan geclaimd zullen worden, begrijp je dat die spotjes het voor niet-gehandicapte mensen waarschijnlijk alleen nog maar moeilijker maken om op iemand met een handicap af te stappen.

Net als bij het denken over rolstoeltoegankelijke gevangenissen zie je ook hier dat mensen die op zich de goede intentie hebben om iets te doen dat goed is voor rolstoelgebruikers, juist iets doen dat validistisch uitpakt.

"Het woord ‘valide’ betekent zoiets als ‘waarde’. Invalide betekent dus ‘zonder waarde’, terwijl mindervalide ‘met minder waarde’ betekent."

Validistisch taalgebruik

Tot slot ga ik nog even in op validistisch taalgebruik. Terwijl men nog niet zo lang geleden sprak over mismaakten, ongelukkigen of invaliden – soms: mindervaliden – als het over gehandicapte mensen ging, wordt nu steeds de term ‘mensen met een beperking’ gebruikt.

Als je er even goed naar kijkt, zijn al die termen zo validistisch dat je ze niet moet willen gebruiken. De meeste mensen zullen zelf wel begrijpen wat er validistisch is als je mensen mismaakt of ongelukkig noemt. Minder mensen zullen stilstaan bij het validistische aan de termen invaliden of mindervaliden en ‘mensen met een beperking’. Laat me dat dus even uitleggen.

Het woord ‘valide’ betekent zoiets als ‘waarde’. Invalide betekent dus ‘zonder waarde’, terwijl mindervalide ‘met minder waarde’ betekent.

De reden waarom men gehandicapte mensen invaliden is gaan noemen stamt uit de oorlog, het is een term uit het leger. Een soldaat die in het gevecht zijn benen verliest of op een andere manier gehandicapt raakt, heeft voor het leger geen waarde meer en werd daarom op een gegeven moment een invalide genoemd. Ietsje later is men alle gehandicapte mensen invaliden gaan noemen, zonder stil te staan bij de betekenis ervan.

Toen ik dit aan een directeur van een Mytylschool vertelde, zei hij: “Dat woord gebruiken we dus nooit meer.”

Waarom men het woord mindervaliden is gaan gebruiken voor mensen met een handicap. Dat woord iets wellicht een beetje minder erg, want dat betekent dus niet ‘zonder waarde’, maar ‘met minderwaarde’ of gewoon ‘minderwaardig’. Maar zo wil je mensen toch ook niet noemen?

´Mensen met een beperking’ klinkt in ieder geval een stuk beter, maar die term deugt evenmin. Een beperking is altijd relatief. Daarmee bedoel ik dat je iets beperkt noemt omdat het niet voldoet aan de norm die je aan iets wil stellen. Als je een mens ‘iemand met een beperking’ noem, neem je niet-gehandicapte mensen als norm. Dat is validistisch. Want gehandicapt zijn is gewoon een eigenschap dat een mens nu eenmaal kan hebben en daar is niets mis mee.

Misschien vind je dit té woke. Dat is je goed recht, maar bedenk wel dat hoe je gehandicapte mensen noemt – en zeker ook hoe je je als gehandicapt persoon met een handicap láát noemen – iets doet met hoe je gehandicapte mensen beoordeeld of met hoe je zelf als persoon met een handicap beoordeeld laat worden.

Dit is deel 2 in het drieluik over Validisme geschreven door Yvette den Brok-Rouwendal. Hieronder vind je het eerste deel en het laatste deel.


0 mensen hebben gereageerd

Alles over rollen

Zoeken
Back to top