Skip to Content
Terug naar het overzicht

Elk kind is blij met wie, hoe en wat het is. Dat geldt ook voor gehandicapte kinderen. Logisch, want aan het hebben van een handicap is op zich niets mis. Verder willen kinderen niet afwijken van hun leeftijdsgenoten. Zeker niet in negatieve zin. Ook dat geldt voor gehandicapte kinderen. Bovendien zijn kinderen ontzettend loyaal aan hun ouders. Kinderen willen absoluut niet het gevoel hebben dat ze hun ouders tot last zijn. Ook die vlieger gaat voor gehandicapte kinderen op.

De harde realiteit

Maar helaas staat de harde realiteit deze vanzelfsprekende basisbehoeften van gehandicapte kinderen vaak in de weg. Veel mensen vinden immers dat er wel degelijk van alles mis is met het hebben van een handicap. En dat laten ze merken ook. Daarbij zijn gehandicapte kinderen nu eenmaal niet hetzelfde als hun niet-gehandicapte leeftijdsgenootjes. Ook daar worden ze vroeg of laat – en vaak op een pijnlijke manier – mee geconfronteerd. Tot slot zou het wel erg naïef zijn om te beweren dat gehandicapte kinderen hun ouders niet méér tot last zijn dan gemiddeld.

Voorkom sociaal-emotionele schade

Hoe voorkom je als ouder, of andere opvoeder, dat je gehandicapte kind daar sociaal-emotionele schade door oploopt, waardoor je gehandicapte kind zich terug gaat trekken of juist buitensporig veel aandacht gaat vragen? Want dat zijn vaak de automatische reacties van kinderen die merken dat anderen hen niet goed vinden zoals ze zijn of dat ze in negatieve zin afwijken van hun leeftijdsgenootjes. Met een klein beetje inlevingsvermogen kun je dat wel begrijpen.

Hoe voorkom je bovendien dat je gehandicapte kind zich schuldig gaat voelen, omdat het jou last bezorgt? Hoe zorg je er kortom voor dat je gehandicapte kind zich geaccepteerd voelt en uit kan groeien tot een tevreden, evenwichtige volwassene vol zelfvertrouwen?

Wees eerlijk

Het is niet goed om er tegenover je gehandicapte kind doekjes om te winden dat zijn of haar handicap af en toe zorgen met zich meebrengt. Daar kun je best zo nu en dan met je gehandicapte kind over praten. Hiermee vertel je je gehandicapte kind niets nieuws, want ieder kind voelt zoiets feilloos aan. Sterker, daarmee neem je je kind serieus en dat is het eerste wat elk kind nodig heeft om zelfvertrouwen op te bouwen.

Natuurlijk zijn er wel dingetjes waar je rekening mee moet houden. Het is bijvoorbeeld niet goed om het hier te vaak met je gehandicapte kind over te hebben en evenmin om van je kind een oplossing te verwachten. Dat spreekt hopelijk voor zich.

Koppel de handicap los van de persoon

Maar wat nog veel belangrijker is, is dat je een duidelijk onderscheid maakt tussen enerzijds je kind als persoon en anderzijds de handicap. Vertel je gehandicapte kind dat jouw zorgen uitsluitend te maken hebben met de handicap en absoluut niet met je gehandicapte kind als persoon. Vertel je kind wat er allemaal leuk, lief en goed is aan die persoon. Noem daar ook dingen bij die met de handicap te maken hebben.

Houden van de zon

Houden van de zon

Noem positieve kanten van de handicap

Misschien vind je dat lastig, omdat jij als persoon zonder handicap nooit geleerd hebt om naar een handicap te kijken als iets wat een persoon nog leuker kan maken dan dat deze sowieso al is. Denk dan aan dingen zoals dat een gehandicapt kind een enorme creativiteit aan de dag kan leggen. Als je goed nadenkt en goed naar je gehandicapte kind kijkt, weet je binnen de kortste keren een aantal leuke positieve dingen op te noemen die je kind dankzij de handicap ontwikkeld heeft.
Dat helpt je kind om gaan zien dat hij of zij, juist dankzij de handicap, in positieve zin afwijkt van de rest. Dat is wat elk kind wil!

Vertel je gehandicapte kind bovendien dat de nare of rare reacties van anderen niets met zijn of haar persoon te maken hebben. Leg uit dat die mensen niets van handicaps afweten en dat ze daardoor soms een beetje raar doen.

Let op je taalgebruik

Er is één duidelijke restrictie voor hoe je met – en over! – je gehandicapte kind praat. Mensen die zich druk maken over wat ouders van gehandicapte kinderen voor hun kiezen (kunnen) krijgen, hebben veel termen bedacht die weinig feeling lijken te hebben met het welzijn van gehandicapte kinderen. Termen die eufemistisch lijken, maar dat juist niet zijn, zoals ‘zorgenkinderen’ of ‘kinderen met meer zorgbehoeften’ of ‘zorgintensieve kinderen’. Gebruik dat soort termen liever niet. Ze kunnen je gehandicapte kind alleen maar het gevoel geven dat hij of zij een lastpak is.

Gehandicapte volwassenen gebruiken zelf steeds vaker de term ‘mensen met een beperking’ om zichzelf te duiden. Alleen daarom al is de term ‘kinderen met een beperking’ het meest acceptabel.

Trots

Persoonlijk blijf ik de voorkeur geven aan de ietwat verouderde term ‘gehandicapte mensen’. Of een variant daarop, zoals ‘mensen met een handicap’ *. In de golf- en paardensport krijg je immers een handicap toebedeeld als je heel goed bent. Een handicap is dus iets om trots op te zijn. Dat moet je je gehandicapte kind willen meegeven! Daarom doe je er goed aan de term ‘gehandicapte kinderen’ te gebruiken. Of dus een variant op die term. Je zult je gehandicapte kind helemáál geven wat hij of zij nodig heeft, als zijn of haar handicap niet alleen iets is waar je kind weliswaar hinder van ondervindt, maar waar het tegelijkertijd ook trots op mag zijn.

* Veel mensen met een chronische ziekte ervaren zich niet als gehandicapt, maar beschouwen de gevolgen van hun chronische ziekte wel als beperkingen. Daarom heeft de term “mensen met een beperking” de voorkeur, als het gaat over zowel mensen met een handicap als mensen met een chronische ziekte.


0 mensen hebben gereageerd

Alles over rollen

Zoeken
Back to top