Heb jij een tip voor de redactie?
Of een nieuwtje?
Ik ben er nog steeds van aan het bekomen. Een paar weken geleden werd ik uit mijn droom wakker geroepen door mijn lief. Ik trof haar aan op de wc, ineengezakt leunend tegen de muur met een huilende baby in haar armen. Omdat we met onze samen-slaap-situatie ons kindje niet zonder toezicht in bed achter kunnen laten, neemt mijn lief hen vaak maar even mee als ze ’s nachts naar de wc moet. Maar dit keer ging vanuit het niets alles om haar heen draaien en verloor ze haar evenwicht.
Meer dan een schrammetje hielden zij en baby er gelukkig niet aan over, en de huisartsenpost wist ons al snel gerust te stellen: van levensgevaar was geen sprake. Wel bleek mijn lief een ontsteking bij haar evenwichtsorgaan te hebben waardoor ze weleens weken, zo niet maanden uit de running zou kunnen zijn.
Ineens was ik het niet meer die op mijn vrouw leunde, maar leunde het hele gezin op mij.
Mijn schouders zakten een paar meter de grond in van de zware last die ik voorzag van de komende tijd. Hoe moest dit nou: twee zieke ouders in plaats van één? Mijn lief was kotsmisselijk en had steun nodig om van de wc weer op de bank te geraken. Terwijl ik haar met emmer en al naar de bank begeleidde probeerde ik onze jammerende baby in de box te negeren. Ineens was ik het niet meer die op mijn vrouw leunde, maar leunde het hele gezin op mij.
Maar toen was daar hulp. Nou ja, niet vanzelf hoor, we moesten er wel eerst om vragen. Maar toen we dat eenmaal deden veranderde ons huis binnen de kortste keren van een eenzaam corona-isolatiepand in een heuse inloop aan zorgende mensen. Het begon met mijn moeder, die midden in de nacht toezegde er binnen een paar uur te kunnen zijn. Daarna de oppas die wel wat vaker kon komen werken. Maar daar hield het niet bij op. Lieve vriendinnen uit de buurt waren achterwacht, ik mocht ze desnoods midden in de nacht bellen en ze gingen ook gelijk een meal train organiseren. Elke avond kwam iemand uit de buurt ons een voedzame maaltijd langsbrengen – we hebben nog nooit zo gezond gegeten. Weer anderen kwamen een paar uurtjes langs om met kindlief te gaan wandelen en de afwasmachine in- en uit te ruimen. Zelfs iemand van Instagram die ik nog nooit in het echt ontmoette, kwam een middag oppassen en koken. Familie en vrienden hielpen ons qua netwerk en financiën aan een extra oppas voor die ene dag die we anders niet rond kregen. En als klap op de vuurpijl stond er met Moederdag ineens een bezorger voor de deur met een luxe Moederdag-brunch, geregeld door verder weg wonende vriendinnen.
Na die ene nacht babydienst die ik ooit probeerde moest ik een week bijkomen.
Van de officiële zorgkanalen bleken we niets te hoeven verwachten. Het buurtteam, de huisarts, de WMO: allemaal verwezen ze naar elkaar, beloofden ze telefoontjes die niet kwamen of deelden ze mee dat het heel spijtig was, maar dat we niet binnen één van de categorieën vielen waarbij je wél recht had op hulp in huis. Hulp bij het zorgen vanwege je handicap – daar zijn geen regelingen voor. En de gezinszorg die er vroeger voor dit soort nijpende situaties bestond is allang wegbezuinigd.
Ondanks alle hulp bleef het zwaar. Want de nachten, die moest ik toch echt in mijn eentje doen. Mijn lief lag dan wel naast me, maar kon nauwelijks haar hoofd optillen zonder misselijk of duizelig te worden. En laat ik nou héél slecht tegen gebroken nachten kunnen, precies de reden waarom mijn vrouw tot dan toe eigenlijk alle nachten op zich had genomen. Na die ene nacht babydienst die ik ooit probeerde moest ik een week bijkomen. Ik dacht dan ook dat ik dit eigenlijk niet zou kunnen – toch deed ik het, vier nachten lang.
Ken je dat gevoel, als iemand iets aardigs voor je doet wat je niet had verwacht? Zo’n kriebel in je nek, een soort kippenvel helemaal langs je ruggengraat. Vijf dagen lang lééfde ik op dat gevoel. Daarna stortte ik in. Gelukkig was dat ook de dag waarop mijn lief weer iets meer bleek te kunnen. Die avond, toen ik in bed kroop, had ze een verrassing voor me: “Ga jij maar weer op je eigen bedhelft liggen. Ik denk dat ik het vannacht weer red.” Vanaf toen ging het elke dag een beetje beter,