Skip to Content

De roep van mensen die niet voldoen aan de heersende normen van de samenleving om te mogen zijn wie en wat ze zijn, groeit gestaag. Het gaat dan om mensen met een niet-blanke huidskleur, om mannen die geboren zijn in een vrouwenlichaam of andersom, om mannen die van mannen houden, om vrouwen die van vrouwen houden, enzovoorts.  

Mensen die gehandicapt zijn, zouden hier ook bij moeten horen. Maar blijkbaar is het bij velen van hen nog niet doorgedrongen dat gehandicapt zijn gewoon iets is wat bij hen hoort, iets wat hun identiteit bepaalt, iets wat zijn charmes heeft en waar zij trots op mogen zijn. Nog steeds mogen gehandicapte mensen niet zichzelf zijn. Niet van zichzelf en ook niet van de samenleving en soms zelfs niet van hun naasten; van hun familie, inclusief hun ouders. Een handicap wordt nog steeds gezien als iets wat je beperkt en wat je kwijt wil. 

Mensen die niet zichzelf mogen zijn, zitten gevangen, houden zichzelf klein en floreren niet. Daar moet dus verandering in komen. Dat zie je bij een groot deel van de gehandicapte mensen. Zelden tref je iemand die het niet erg vindt om gehandicapt te zijn. Daar moet verandering in komen en dat lukt het beste als je jonge, gehandicapte kinderen laat merken dat ze – met handicap en al – goed zijn zoals ze zijn. Dat vraagt iets van de ouders en andere opvoeders en dan met name hoe zij naar hun gehandicapte kind kijken. 

Mogen zijn wie je bent doet wonderen 

Aan gehandicapte kinderen zal het niet liggen. Of het nu erfelijk bepaald is, een gevolg van een geboortetrauma of van een medische misser; voor een kind maakt een lichamelijke handicap niet uit. Net als niet-gehandicapte kinderen nemen zij de dingen die op hun pad komen zoals ze zijn en dealen ermee. Als ze er maar de kans voor krijgen. 

Het is prachtig om te zien hoe gehandicapte kinderen zich redden als je ze hun gang laat gaan. Hoe zij fantaseren over hoe ze in bomen klimmen of van de hoogste duikplank springen en dat ook daadwerkelijk als echt ervaren. Hoe ze zich uit hun stoel laten vallen en zich kruipend, rollend of schuivend over de vloer naar het stuk speelgoed begeven waar ze graag mee willen spelen of naar andere kinderen naar wie ze nieuwsgierig zijn.  

"Mogen zijn wie je bent doet wonderen."

Er zijn werkelijk talloze manieren waarop gehandicapte kinderen zich weten te redden. Ik denk nog regelmatig terug aan een vader die vol trots vertelde dat zijn achtjarige zoon was gaan huilen toen hij op vakantie op een matras op de grond sliep, daar midden in de nacht van afrolde en tussen de matras en een bank terechtkwam. 

‘Het deed geen pijn, pap,’ had zijn zoon hem verteld. ‘Maar ik kan niet zo hard roepen. Hard huilen kan ik best. Dus dat deed ik gewoon. Ik wist zeker dat je mij dan zou horen en dat je dan zou komen kijken wat er met mij aan de hand was. Dat gebeurde dus ook.’  Die vader had het begrepen. Hij zag zijn zoon gewoon als een gehandicapte knul die zich prima redt. Daar is hij trots op. De jongen zat rechtop en met een gezicht van ‘ik kan de wereld aan’ in zijn rolstoel. Mogen zijn wie je bent doet wonderen. 

Floreren 

Er zijn meer ouders die oog hebben voor hoe hun gehandicapte kind zich redt en daar plezier aan beleven. Dat moet worden gezegd. Het is mijn overtuiging dat kinderen van zulke ouders hun leven lang zullen floreren, oftewel blij zullen zijn met zichzelf.  

Mensen die floreren, stralen, zien er florissant uit - al hebben ze nog zo’n zichtbare, alom aanwezige handicap. Florerende mensen maken bovendien makkelijker vrienden en zijn beter in staat om (maatschappelijke) kansen te grijpen. Kortom; gehandicapte kinderen die leren dat ze mogen zijn wie ze zijn, gaan een toekomst tegemoet die je elk gehandicapt gunt.  

Aangeleerde zieligheid 

Niet elke ouder heeft oog voor de charme van hoe hun gehandicapte kind zich weet te redden. Dat is logisch: ouders zijn producten van de samenleving die perfectie hoog in het vaandel heeft staan. Bij die perfectie past zoiets als een schoolgaand kind dat over de vloer schuift niet, noch een achtjarig kind dat van een matras afrolt en begint te huilen. Over de grond schuiven en huilen past bij een baby. Een ouder die zo denkt, zou haar of zijn kind troosten, een bed aanschaffen met een rek eromheen en een mooie rolstoel waar hun gehandicapte kindniet gemakkelijk zelf uit kan komen.  

'Veiligheid boven alles', denkt zo’n ouder. Bovendien staat dat toch veel verzorgder? Daar valt inderdaad iets voor te zeggen. Maar gaat dat boven het plezier dat je aan de vindingrijkheid van je gehandicapte kind zou kunnen beleven? Gaat dat boven het gevoel van je gehandicapte kind om zichzelf te zijn en te floreren? 

"Voor een jong, gehandicapt kind is het niet goed om er al van bewust te zijn
dat de samenleving vaak niet op hen is ingesteld."

Wat ik als kindercoach zie gebeuren, is dat gehandicapte kinderen met ouders die op zo’n manier in het leven staan, zich niet gehoord en gezien voelen. Daardoor gaan ze denken dat ze niet goed zijn zoals ze zijn. ‘Ja, maar ik ben gehandicapt, ik kan dat niet,’ zeggen ze vaak als je ze vraagt om iets voor je te doen of als je ze uitnodigt om ergens aan mee te doen. Ze hebben geleerd om zichzelf zielig te vinden, om te denken dat ze niet veel meer kunnen dan in een rolstoel zitten. Ze trekken geen positieve aandacht van leeftijdgenoten en ik acht de kans groot dat dat hun leven lang zo zal blijven. Wat je als jong kind over jezelf leert, leer je niet gemakkelijk weer af. 

Eerlijk is eerlijk; gehandicapte kinderen die van thuis uit hebben meegekregen dat ze mogen zijn wie ze zijn, vragen zichzelf ook regelmatig af of ze iets wat van hen wordt gevraagd wel kunnen. Maar zij zijn veel meer geneigd om het in ieder geval te proberen 

Te bewust van miststanden 

Daarnaast onderscheid ik ouders die hun gehandicapte kind weliswaar goed vinden zoals hij of zij is, maar die zien dat de samenleving niet erg voor gehandicapte mensen openstaat. Ze willen hun kind ervan bewust maken dat dat niet klopt en zij willen hun gehandicapte kind meegeven dat hij of zij hun rechten om mee te doen moeten opeisen.  

Ze wijzen hun jonge, gehandicapte kind op ieder obstakel op de stoep dat zorgt dat je er met een rolstoel niet door kunt en op elk persoon dat hun kind zielig vindt, kleineert of betuttelt, alleen maar omdat hij of zij gehandicapt is.  Ik begrijp de goede bedoelingen van die ouders wel; zij willen hun gehandicapte kind strijdbaar maken. Maar voor een jong, gehandicapt kind is het niet goed om er al van bewust te zijn dat de samenleving vaak niet op hen is ingesteld.  
Je kunt het vergelijken met een kind dat wéét dat hij of zij homo, lesbisch of binair is en met de neus op het feit wordt gedrukt dat dat in grote delen van de wereld veroordeeld wordt. Een kind dat weet dat de wereld hem of haar niet accepteert, raakt gedeprimeerd. Dat is funest voor de sociaal-emotionele ontwikkeling. Hiermee wil ik per se niet zeggen dat ouders hun gehandicapte kind niet mogen wijzen op misstanden in de samenleving die gehandicapte mensen treffen. Want ze mogen daar best vanaf weten. Maar doet dit met mate.  

Wat te doen? 

Op de eerste plaats moet je als ouder doen wat bij je past. Als je van netheid houdt en veel waarde hecht aan veiligheid en je laat het toch toe dat je kind zich uit de rolstoel laat vallen en over de grond kruipt, rolt of schuift, ben je niet trouw aan jezelf. Je gehandicapte kind voelt dat en gaat daardoor aan zichzelf twijfelen. 

Ben je erg maatschappelijk bewust, dan merkt je gehandicapte kind echt wel dat je iets tegen de samenleving hebt. Iets wat met hem of haar te maken heeft. Je kunt dan beter open zijn over de misstanden die jij ziet, dan dat je je gehandicapte kind er zelf naar laat gissen. Je weet nooit wat er dan in dat kinderhoofd gaat spoken. 

Wees dus vooral jezelf maar wees je bewust van hoe belangrijk het voor je gehandicapte kind is om te voelen dat hij of zij zichzelf mag zijn, met handicap en al. 

Vind je dat moeilijk omdat je geleerd hebt dat een handicap geen pretje is? Kijk dan naar je kind en leer van hem of haar om de handicap er gewoon te laten zijn. 


0 mensen hebben gereageerd
Back to top