Skip to Content
Terug naar het overzicht

Mensen, de meeste althans, zijn van nature nieuwsgierig. Daar is niks mee, zelf reken ik me ook tot de ‘nieuwsgierigen’. En ja, je hebt nieuwsgierigheid in soorten en maten. Om het niet al te ingewikkeld te maken beperk ik me hier tot drie veel voorkomende soorten nieuwsgierigen: leergierige nieuwsgierigen, nieuwsgierigen die oprecht geïnteresseerd zijn en sensatiebeluste nieuwsgierigen.
Over die laatste, de sensatiebeluste nieuwsgierige lopers, weet deze rolmens mee te praten. Ik ben vast niet de enige die er regelmatig mee te maken heeft.


Zes types

Er gaat geen week voorbij of ik heb wel een confrontatie, klein of groot, openlijk of heel bedekt, rustig of luidruchtig, met een sensatiebelust type dat het de gewoonste zaak van de wereld vindt om mij op de meest onmogelijke plaatsen te onderwerpen aan een soort kruisverhoor.
Zes types springen eruit. Zes verschillende irritante sensatiebeluste lopers. Variërend van ergerniswekkende types, tot erge types, tot de allerergste types die mij het leven regelmatig zuur maken.
Ik weet dat de lijn tussen oprechte belangstelling en goedkoop medelijden soms dun is en niet meteen duidelijk. Het onderscheid kan ik intussen in een oogwenk maken.

”Ach gut, gottegot, wat erg voor je!”

Neem De grote Medelijder M/V, zo iemand staart je aan, hoofd een beetje scheef, een blik vol medelijden en slaak kreetjes als: “Ach gut, gottegot, wat erg voor je!” De mannelijke versie pakt je ongevraagd bij de handvaten van je rolstoel omdat hij MOET helpen. Voor je ’t weet sta je aan het andere eind van een straat waar je helemaal niet zijn moet. Dit type geeft ook graag een aalmoes.

“Hier vrouwtje, heb je ook eens wat.” Een vijftig-eurobiljet is verdiend voor je er erg in hebt.

Twee, De-altijd-moederende. Bijna altijd een vrouw. Niet het ergste type, maar toch. De-altijd-moederende begint vaak ongevraagd aan de ritssluiting van mijn jas te prutsen. “Oh, oh, oh, je jas is open, dat is toch veel te koud!” Of wil mij als ik in de zon ben steeds insmeren, want hu, die brandende zon op zo’n verlamd lijf. Alsof ik binnen tien minuten levend verbrand zou zijn. Vaak hoor ik ook: “Je eet toch wel goed? Goed eten, vooral goed eten!” Dan heb ik meteen gegeten en gedronken.

Drie, een hele irritante als je het mij vraagt: Het als-je-maar-wilt-kun-je-alles-type. Alleen al dat motto: “Ik zeg maar zo: Als je maar wilt kun je alles!” Dan volgt het verhaal van buurman zus die een been verloor en met een kunstbeen de wereld veroverde. Of neef zo die met zijn enorme doorzettingsvermogen plus zwaar hartfalen CEO van een bekend bedrijf werd en nu tachtig uur per week werkt. ‘‘En kijk eens naar Stephen Hawking, die ook niet bij de pakken neer ging zitten!”

Vervolgens gaat het over de juiste attitude. “Attitude is alles. Als je daar maar aan werkt, lukken zaken waarvan je never nooit dacht dat ze je zouden lukken! Ga bijvoorbeeld voor een zelfrijdende auto. Dat is precies wat jij nodig hebt!” Bestraffende blik. “Je moet er alleen wel voor gáán, hè!” Over de kosten en wanneer ze daadwerkelijk op de markt komen hebben we het niet.

“Jullie hebben het toch maar makkelijk hè?”

En dan hebben we type vier, vaak een degelijk uitziend mens M/V dat quasi geïnteresseerd rondom je rolstoel drentelt en vervolgens nogal zurig zegt: ‘‘Jullie hebben het toch maar makkelijk hè, de hele dag zitten, jullie worden nooit moe.” Dan volgt vaak, een beetje zoetsappig: “ Maar toch mooi hè, dat jij ook buiten kunt.” Meestal zeg ik niks terug.

Dit type is vaak nog niet uitgepraat, want het volgende komt er achteraan. “Tsjongejonge, die dingen worden ook steeds luxer! En steeds duurder worden ze ook, die dingen! En daar betalen wij nu allemaal aan mee...” Zeggen dat je zelf ook belasting betaalt maakt in dit geval geen indruk. Dit noem ik het Alles-van-onze belastingcenten-type.

“Ach, weet je, uiteindelijk hebben we allemaal wel ergens een rolstoeltje in ons.”

Nummer vijf is er weer een van het serieuze, beschouwende soort. Iemand die graag écht contact maakt. Man of vrouw, kan allebei. Dit type buigt zich diep naar je over, kijkt je indringend aan en zegt: “Hoe is het nou, leven in zo’n stoel? Moet toch heel anders zijn. Ik bedoel niet alleen dat je dingen niet kunt, maar vooral hoe je ín het leven staat.” Dit type legt vaak spontaan een link met een persoonlijke (meestal totaal andere) ervaring. “Weet je, ik had eens een been in het gips. Oh, was me toch moeilijk! Ik kwam twee weken de deur bijna niet uit en alles ging zo langzaam.”

Dit type, vooral als het een wat softe man betreft, kan het ook breed en filosofisch zien. Dan kun je het volgende verwachten. “Ach, weet je, uiteindelijk hebben we allemaal wel ergens een rolstoeltje in ons. Het valt alleen niet op”, klinkt het diep empathisch. Ziehier het Verbindende-ik-herken-zoveel-type. Zalvend, tikje therapeutisch, brrrrrr...

Komen we bij nummer zes. Nogal eens jubelend, bewonderend, beetje óver-enthousiast. Zegt dingen als: “Hoe jij dat toch voor elkaar krijgt... altijd lachen, altijd plezier. Ik snap niet waar je het vandaan haalt!” Zeggen dat ik gewoon zo ben maakt geen indruk. Dan volgt: “En dan dat energieke van je, fabuleus! Komt natuurlijk doordat je de hele dag zit.”

Oef, pijnlijk als je net een doorgezeten kont hebt. We zijn er nog niet, want...

“Als m’n zoon klaagt dat hij zes kilometer naar school moet fietsen begin ik over jou. Dat jij niet eens kan fietsen en altijd je rolstoel in- en uit de auto sleept alsof het niks is. Of ik zeg in een ellenlange vergadering dat ik weet hoe het voelt om zo lang achter elkaar te moeten zitten. Dan verwijs ik naar jou in je rolstoeltje. Hebben ze nooit van terug, joh.”

Makkelijk dit overduidelijke Je-bent een-inspiratiebron-type. Dik gezaaid dat die zijn!

Ik moet bekennen dat ook de rolmens zich nogal eens schuldig maakt aan ergerniswekkend, ergerlijk en anderszins irritant gedrag richting andere rolmensen. Rolmensen zijn er ook in soorten en maten en ze zijn echt niet altijd even leuk en gezellig.

Neem nu het type dat je regelmatig op je rolstoel of een andere voorziening wijst die, in zijn of haar ogen niet meer up to date is en fijntjes opmerkt: “Zou je eens niet een nieuwe aanvragen. Dit kan toch niet meer...” Als je zegt dat je stoel voor jou nog voldoet, volgt: “Je bent stom als je in die kar blijft rijden, het kan allemaal zoveel makkelijker. Je doet jezelf gewoon tekort.” Ben je nog niet om valt de derde hamerslag:

“Je houdt waarschijnlijk niet van jezelf of je kent de markt niet, want dit......”gevolgd door een blik vol misprijzen.

Stel je vertelt dat je een ingewikkelde reis gaat maken, dan staat dit type snel klaar met een waarschuwing. “Jij ziet jezelf niet als gehandicapt, komt je nog eens duur te staan. Niet handig. Wat jij doet moet je helemaal niet willen..... Pfoe, moet je niet doen joh, je moet erkennen dat je een beperking hebt en juist trots zijn op je beperking. Maar misschien ben je nog niet zo ver.”

Voor mij is dit het prototype van de Ik-zal-jou-eens-even-de-maat-nemen-Rolmens.

 

Misschien herken je bovenstaande types of ken je nog andere types. Laat het weten door onder dit artikel te reageren.


0 mensen hebben gereageerd

Alles over rollen

Zoeken
Back to top